Is een ruimte in een bepaald gebouw niet afgescheiden van gemeenschappelijke ruimtes, dan is zij in beginsel niet zelfstandig. In dat geval moet de ondernemer voor de berekening van de voorbelasting over deze ruimte dezelfde methode toepassen als voor de rest van het gebouw. Hij mag dus niet de voorbelasting over de ruimte berekenen volgens het werkelijk gebruik en de voorbelasting over de rest van het gebouw berekenen op grond van de omzetverhoudingen of omgekeerd.
Gebruikt een btw-ondernemer bepaalde goederen en diensten zowel voor btw-belaste als btw-vrijgestelde prestaties? Dan moet hij in beginsel de aftrekbare voorbelasting berekenen door de voorbelasting op deze goederen en diensten te vermenigvuldigen met de btw-belaste omzet gedeeld door de totale omzet. Kan de btw-ondernemer aannemelijk maken dat deze berekening niet het werkelijk gebruik weergeeft? Dan mag hij de aftrekbare voorbelasting berekenen aan de hand van het werkelijk gebruik.
