Wie vermogensbestanddelen in een afgezonderd particulier vermogen (APV) inbrengt, wordt in principe geacht die vermogensbestanddelen gedurende zijn leven onverkort te blijven bezitten. Vermogensbestanddelen die men inbrengt in een APV moeten volgens de Hoge Raad dezelfde fiscale behandeling krijgen als vermogensbestanddelen die niet zijn afgezonderd. Stel bijvoorbeeld dat iemand zijn eigen woning inbrengt in een APV. Het zou dan in strijd zijn met de bedoeling van de wetgever om deze woning tot het box 3-vermogen te rekenen in plaats van het box 1-vermogen.
Bij de tijdelijke verhuur van de eigen woning in het APV zijn 70% van de huurinkomsten belast in box 1.