In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant ging het om de vraag of de fiscus een navorderingsaanslag erfbelasting van zo’n € 10,5 miljoen mocht opleggen. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst dat niet mag vanwege het ontbreken van een nieuw feit. De inspecteur erfbelasting wist vóór het verstrijken van de primitieve aanslagtermijn dat de inspecteur inkomstenbelasting onderzoek deed naar de woonplaats van de erflater. De inspecteur erfbelasting had dat onderzoek ook overgelaten aan de inspecteur inkomstenbelasting. Het onderzoek was pas na het verstrijken van de primitieve aanslagtermijn afgerond. De rechtbank vond dat de inspecteur erfbelasting al eerder had moeten informeren naar het onderzoek. Volgens de rechtbank had de inspecteur erfbelasting dan voldoende informatie gehad om de aanslag te kunnen opleggen. De rechtbank vernietigde daarom de navorderingsaanslag.
Op grond van een fictie wordt een erflater na zijn emigratie geacht nog tien jaar in Nederland te hebben gewoond.