De wettelijke termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is zes weken. In een zaak voor rechtbank Noord-Nederland hebben vennootschappen meer dan twintig jaar na het voldoen van omzetbelasting een bezwaarschrift tegen deze afdracht ingediend. Daarmee is de bezwaartermijn dus ruimschoots overschreden. Tenzij in redelijkheid niet valt te zeggen dat de vennootschappen in verzuim zijn geweest, zijn hun bezwaarschriften niet-ontvankelijk. De vennootschappen stellen dat zij wel eerder in bezwaar hadden kunnen gaan, maar dat pas later een reden is ontstaan om in bezwaar te gaan. De rechtbank vindt dat zo’n reden de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maakt. Dit geldt voor zowel redenen van feitelijke als juridische aard. De fiscus heeft de bezwaarschriften daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Voor een beroep tegen een ambtshalve beslissing, moet de btw-ondernemer niet bij de belastingrechter maar bij de civiele rechter zijn.