Als iemand een goed, bijvoorbeeld een perceel grond, uitsluitend gebruikt ten behoeve van een activiteit, kan volgens de Hoge Raad geen sprake zijn van keuzevermogen. Het goed belandt in het vermogen van die activiteit. Gaat het om normaal vermogensbeheer, dan zal het goed in het privévermogen vallen. Maar als de activiteit een onderneming of een werkzaamheid vormt, valt het goed in het ondernemings- of werkzaamheidsvermogen. De belastingrechter zal dus eerst moeten uitzoeken wat de fiscale kwalificatie van een activiteit is.
De fiscale kwalificatie van de desbetreffende activiteit hangt af van de feitelijke omstandigheden.