De Kennisgroep onroerende zaken heeft meer duidelijkheid gegeven over de manier waarop men de aftrekbare rente over een hypotheek moet berekenen. Het standpunt van de Belastingdienst betreft de situatie dat de belastingplichtige niet alleen een schuld is aangegaan om de aankoop van de eigen woning zelf te financieren, maar ook de financieringskosten en een privédeel. Bovendien heeft de belastingplichtige een eigenwoningreserve. De maximale eigenwoningschuld bedraagt dan de aankoopprijs van de woning plus de verwervingskosten minus de eigenwoningreserve. Vervolgens neemt men de totale financieringskosten en vermenigvuldigt deze met de maximale eigenwoningschuld gedeeld door de totale lening, waarin de financieringskosten zelf niet zijn opgenomen. De uitkomst van deze berekening telt men op bij de maximale eigenwoningschuld. De rente over dit bedrag is aftrekbaar.
Een eigenwoningreserve bestaat uit een of meer vervreemdingssaldi: het verschil tussen de verkoopsom van de eigen woning en de verkoopkosten en de openstaande hypotheekschuld. Drie jaar na de vervreemding vervalt het desbetreffende deel van de eigenwoningreserve.