Stel, een vennootschap koopt vastgoed in het buitenland en boekt de aankoopprijs af op een eerder gevormde herinvesteringsreserve (HIR). De vastgoedactiviteiten in het buitenland vormen een vaste inrichting. De vraag is dan of bij de berekening van de objectvrijstelling voor buitenlandse ondernemingswinsten de vrijval van de HIR ook onder de objectvrijstelling valt. Volgens rechtbank Zeeland-West-Brabant is dit niet het geval als de HIR is ontstaan bij de uitoefening van een onderneming in Nederland. Voor toepassing van de objectvrijstelling moet sprake zijn van winst die toerekenbaar is aan de buitenlandse vaste inrichting.
Zolang de vennootschap de met Nederlandse ondernemingsactiviteiten gevormde HIR aanhoudt, is niet te zeggen dat zij heeft opgehouden uit haar onderneming in Nederland belastbare winst te genieten. Dit reserveren heeft immers tot gevolg dat boekwinst ter zake van in Nederland gelegen onroerende zaken in de toekomst nog in Nederland belastbare winst kan opleveren.