Bij de verkrijging van een deel van een woning in het kader van een verdeling van een gemeenschap tussen samenwoners kan een vrijstelling van overdrachtsbelasting gelden. Maar dan moet de ene partner minstens gerechtigd zijn tot 40% van de woning, terwijl de ander tot maximaal 60% is gerechtigd. Uit een uitspraak van rechtbank Noord-Holland blijkt dat bij deze toets niet alleen de juridische eigendom van belang is. Stel dat de ene partner aan de ander geld heeft geleend om de woning te verwerven of te onderhouden. De vordering is afhankelijk van de waardeontwikkeling van de woning. In die situatie vormt die vordering economische eigendom van de woning van de ene partner. Door de combinatie van juridische en economische eigendom kan het aandeel in de woning van die partner meer dan 60% zijn. Hij heeft dan dus geen recht op de vrijstelling van overdrachtsbelasting.
Ook bij de verkrijging van een woning via certificaten van een zelf opgerichte stichting is men overdrachtsbelasting verschuldigd.