Verliezen van een bv zijn in beginsel niet verrekenbaar met winsten die zijn genoten na een aandeelhouderswijziging van meer dan 30%. Deze beperking van de verliesverrekening blijft in bepaalde gevallen achterwege. Zo’n geval doet zich bijvoorbeeld voor ten aanzien van een verlies dat is geleden in een jaar waarin de bezittingen van de bv gedurende minstens negen maanden voor maximaal 50% bestonden uit beleggingen. Bovendien mogen de werkzaamheden direct voorafgaande aan de aandeelhouderswijziging niet tot 30% of meer zijn gekrompen ten opzichte van de werkzaamheden bij het begin van het oudste nog openstaande verliesjaar. Evenmin mag een voornemen bestaan om binnen drie jaar na de aandeelhouderswijziging alsnog de werkzaamheden met minstens 30% te laten inkrimpen. Hof Den Bosch kijkt bij de toets of de werkzaamheden zijn ingekrompen met minstens 30% ook naar de voorraad(handels)goederen van de onderneming. Het hof laat nieuwe activiteiten van de nieuwe aandeelhouders buiten beschouwing.
Voor zover een aandeelhouderswijziging voortvloeit uit een overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of erfrecht blijft de beperking van de verliesverrekening achterwege. Hetzelfde geldt bij een uitbreiding van een belang door een aandeelhouder die al een belang van minstens een derde in de bv had.