Stel dat een dga een excessief hoge schuld (in 2024: meer dan € 500.000) heeft aan zijn bv. Hij lost gedurende het jaar het excessieve deel van zijn schuld aan zijn bv af. Vervolgens gebruikt de bv de verkregen liquide middelen voor investeringen in onroerend goed. De dga financiert de aflossing met een lening bij een niet-gelieerde bank. De bank eist echter een recht van hypotheek op het onroerend goed dat de bv heeft verworven. Onder deze omstandigheden rekent de Belastingdienst de schuld bij de bank tot de schulden voor de regeling van excessief lenen. Dit heeft de Belastingdienst in een Kennisgroep-standpunt bekend gemaakt.
Een eigenwoningschuld, waarbij aan de bv een recht van hypotheek is verstrekt, valt vooralsnog buiten de regeling voor excessief lenen.