In een zaak voor rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft een vrouw samen met haar zoon en schoondochter een zorgboerderij gedreven via een vof. De inbreng van de moeder bestond mede uit het pand waarin de ondernemingsactiviteiten plaatsvonden. Later heeft de moeder het pand ingebracht in een bv. Vervolgens heeft de bv aandelen uitgegeven aan haar zoon. De vraag is of de zoon gebruik kan maken van de bedrijfsopvolgingsregeling in de overdrachtsbelasting. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. De zoon heeft namelijk de aandelen in de bv niet verkregen van zijn moeder, maar doordat de bv zelf aandelen heeft uitgegeven. Deze situatie telt niet als een bedrijfsopvolging voor wat betreft de vrijstelling.
De zoon heeft in deze zaak ook betwist dat de bv kwalificeert als een vastgoed-bv omdat het ingebrachte pand niet voor minimaal 70% is bedoeld voor vastgoedexploitatie. Maar de rechtbank stelt vast dat de bv feitelijk het gebouw ter beschikking stelt aan de vof tegen een winstafhankelijke vergoeding. Ook dat is een vorm van vastgoedexploitatie.