In beginsel moet men voor de fiscale kwalificatie van een lening aansluiten bij de civielrechtelijke kwalificatie. Een uitzondering geldt bij een schijnlening, bodemlozeputlening of deelnemerschapslening. Maar in andere gevallen blijft een geldverstrekking een lening als het civielrechtelijk een lening is. Dat betekent dat bij een latere kwijtschelding pas op dat moment de fiscale afwikkeling volgt. Het heeft dus geen zin om te stellen dat de Belastingdienst geen navorderingsrecht meer heeft omdat fiscaal gezien de lening veel eerder geëindigd zou zijn.
Het voordeel van een kwijtschelding is bij ondernemers onder voorwaarden vrijgesteld.