Volgens gerechtshof Amsterdam bestaat geen recht op een immateriële schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase bij een volstrekt kansloze procedure. De reden voor toekenning van zo’n vergoeding ligt in de spanning en frustratie die een belastingplichtige ondervindt door het geschil over de belastingheffing. Die spanning en frustratie gaan over als het geschil over de belastingheffing wegvalt. Met de doelstellingen van het stelsel is niet te verenigen dat een schadevergoeding is verschuldigd wanneer een geschil in de hoofdzaak slechts wordt voorgewend. Dan is er reden om af te wijken van de veronderstelling dat bedoelde spanning en frustratie bestaat bij overschrijding van de redelijke termijn.
Een procedure is bijvoorbeeld kansloos als de belanghebbende standpunten inneemt die overduidelijk ondeugdelijk zijn.