Het verwerpen van rechten zoals legaten leidt op grond van art. 30 Successiewet 1956 (SW) niet tot een verlaging van het verschuldigde bedrag aan erfbelasting. De Kennisgroep Successiewet heeft een vraag beantwoord over de toepassing van art. 30 SW en de verwerping vanwege de BOR-vrijstelling. Deze vraag ziet op de volgende situatie. Een erflater is weduwnaar en heeft drie kinderen, die in zijn testament zijn aangewezen als de enige erfgenamen. Daarnaast heeft de erflater aan twee van de drie kinderen zijn IB-onderneming tegen inbreng van de waarde gelegateerd. Deze kinderen verwerpen de legaten, zodat de onderneming naar alle drie de erfgenamen vererft. De vraag is of art. 30 SW van toepassing is, als vanwege het verwerpen van een legaat meer verkrijgers een beroep kunnen doen op toepassing van de BOR. Volgens de kennisgroep is art. 30 SW van toepassing, omdat de strekking van dat artikel is dat niet minder belasting wordt geheven dan zonder verwerping verschuldigd zou zijn. Hierbij kijkt men naar de verschuldigde erfbelasting over de gehele nalatenschap, met en zonder verwerping.
De regel dat het verwerpen van een legaat niet leidt tot een verlaging van de totale erfbelasting, is niet van toepassing bij het afzien van de wettelijke verdeling.