Stel, een dga sluit een overeenkomst om bijvoorbeeld een pand te kopen. De koopovereenkomst bevat een zogeheten meesterclausule. Dat betekent dat de dga naderhand nog een (rechts)persoon kan aanwijzen in wiens naam hij heeft gehandeld. De dga doet dat later en wijst zijn eigen bv aan als meester. Zijn bv accepteert deze meesterspositie. Op dat moment is echter al een overeenkomst gesloten om het pand aan een derde te verkopen tegen een verkoopprijs die onder de inkoopprijs ligt. De vraag komt dan op of de bv het transactieverlies op het pand kan aftrekken. Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat het transactieverlies niet aftrekbaar is als de bv tijdens het aanvaarden van de meesterspositie wist of had moeten weten dat zij daardoor verlies zou lijden. Zij handelt in dat geval namelijk niet zakelijk, maar in het belang van haar aandeelhouder.
In deze situatie is het dus van belang dat men aannemelijk kan maken dat de bv haar meesterspositie heeft aanvaard op een tijdstip waarop nog niet vaststond dat de transactie verliesgevend zou zijn. Dit kan door de acceptatie van de volmacht schriftelijk te bevestigen.