In een zaak voor Accountantskamer Zwolle hebben de erfgenamen van een overleden weduwnaar geklaagd over de accountant van hun vader. Deze accountant zou hen altijd hebben voorgehouden dat de verwachte erfbelasting over de nalatenschap van de eerder overleden moeder ieder jaar na haar overlijden zou afnemen. Tegen de tijd dat de vader zou overlijden, zou de verschuldigde erfbelasting vrijwel nihil zijn. Dat blijkt echter niet zo te zijn. Maar de accountantskamer oordeelt dat een samenstellend accountant, die eventueel kennis neemt van het testament van zijn klant, zijn klanten niet proactief fiscaal advies hoeft te geven. Dit zou anders zijn als aan hem een gerichte vraag is gesteld. Deze situatie is in deze casus echter niet aan de orde.
Het is volgens de accountantskamer in de eerste plaats aan de notaris om de wensen van de erflater te bespreken, die vast te leggen in een testament en voorlichting te verstrekken over de gevolgen ervan.