Maak nu gebruik van de fiscale mogelijkheden. Voor veel regelingen betekent dat: actie ondernemen vóór 31 december van dit jaar, of juist bepaalde handelingen uitstellen tot na de jaarwisseling. Onze eindejaarstips helpen u daarbij.
Tips voor particulieren
Betaal uw ziektekosten in 2024
Denkt u nog bepaalde ziektekosten te maken waarvan u zelf kunt bepalen of u ze in 2023 of in 2024 betaalt? Besef dan dat u naar verwachting deze ziektekosten in 2024 tegen een iets hoger maximaal effectief tarief (36,97%) kunt aftrekken dan in 2023 (36,93%). De volgende ziektekosten zijn – al dan niet als forfaitaire bedragen -aftrekbaar:
- geneeskundige hulp (met uitzondering van ooglaseren ter vervanging van een bril of contactlenzen);
- vervoer van zieken en invaliden;
- medicijnen op doktersvoorschrift;
- andere hulpmiddelen die vanwege hun aard voor minstens 70% worden gebruikt door zieke of invalide personen. Brillen, contactlenzen, overige hulpmiddelen voor de ondersteuning van het gezichtsvermogen, scootmobielen, rolstoelen en aanpassingen aan, in of om de woning behoren niet tot de aftrekbare ziektekosten;
- extra gezinshulp;
- medische dieetkosten;
- extra kleding en beddengoed; en
- reizen voor regelmatig ziekenbezoek (volgens tabel).
Deze uitgaven hoeven niet uitsluitend plaats te vinden ten behoeve van u(w partner). Hebben de uitgaven betrekking op uw kinderen jonger dan 27 jaar, eventuele inwonende en zorgafhankelijke ouders, broers en/of zussen en/of ernstig gehandicapte personen van 27 jaar of ouder binnen uw huishouden? Ook dan zijn deze uitgaven mogelijk aftrekbaar.
Let op! In beginsel kunt u uw ziektekosten pas aftrekken als zij een drempel overschrijden. Deze drempel hangt af van het verzamelinkomen van u en uw partner. Als uw verzamelinkomen bijvoorbeeld in 2023 een bedrag van € 45.695 op jaarbasis overtreft, dan is de drempel voor ziektekosten 5,75% x (verzamelinkomen -/- € 45.695) + € 753. Heeft u een fiscale partner? Voeg dan de uitgaven voor specifieke zorgkosten en het gezamenlijk verzamelinkomen vóór toepassing van de persoonsgebonden aftrek van u beiden samen.
Heroverweeg WOZ-procedure
Bent u van plan om een beroepsprocedure te beginnen tegen een WOZ-beschikking? En wilt u daarvoor een ‘no cure, no pay’-kantoor inschakelen? Controleer dan eerst wat u moet doen om hiervan echt te profiteren. De wetgever wil namelijk de werkdruk van het grote aantal WOZ- en BPM-bezwaren door ‘no cure, no pay’-gemachtigden beperken. Daartoe zijn drie maatregelen voorgesteld. Ten eerste vindt een verlaging plaats van de vergoedingen ter tegemoetkoming in de kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Ook wordt de hoogte van de vergoeding van immateriële schade vanwege overschrijding van de redelijke termijn wettelijk vastgelegd. Ten slotte zullen uitbetalingen die voortvloeien uit een beslissing op bezwaar of een uitspraak in een beroepsprocedure, enkel plaatsvinden op een bankrekening op uw naam.
Tip: Een lagere WOZ-waarde leidt niet alleen tot lagere gemeentelijke heffingen, maar ook tot een lager eigenwoningforfait.
Ga in bezwaar tegen box 3-belasting
Op 1 januari 2017 heeft de wetgever een aanpassing in het box 3-systeem ingevoerd. Het betrof de zogenoemde forfaitaire vermogensmix. Dit systeem hield in dat de berekening van het belastbare inkomen in box 3 was gebaseerd op twee forfaits. Het eerste, al bestaande forfait betrof het forfaitaire rendement. Daarnaast was ook de manier waarop de belastingplichtige zijn geld laat renderen – via sparen of beleggen – forfaitair bepaald. Op 24 december 2017 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat dit systeem een schending vormt van het Europees recht. Naar aanleiding van dit arrest is de wetgever met een nieuw systeem gekomen zonder forfaitaire vermogensmix, maar met drie forfaitaire rendementen. Inmiddels is dit nieuwe systeem ook onder druk komen te staan. In bepaalde rechtszaken heeft de belastingrechter geconstateerd dat het forfaitair rendement volgens het nieuwe systeem soms hoger is dan het werkelijk rendement. In dat geval is de kans groot dat de belastingrechter oordeelt dat men moet rekenen met het werkelijk rendement. Volgens advocaat-generaal Wattel is een heffing gebaseerd op gemiddelde rendementen zelfs altijd in strijd met het eigendomsrecht en het discriminatieverbod. Hij meent echter ook dat de Hoge Raad moet aangeven welke foutmarge acceptabel is. Toch is het aan te raden om in bezwaar te gaan tegen een aanslag die is gebaseerd op een forfaitair box 3-rendement dat het werkelijk rendement overtreft. Bij het opleggen van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting over 2023 is de Belastingdienst uitgegaan van de volgende forfaitaire rendementen:
- 0,36% voor bank- en spaartegoeden en contant geld;
- 6,17% voor beleggingen en andere bezittingen;
- negatief 2,57% voor schulden.
Let op! Normaal gesproken kan iemand de Belastingdienst verzoeken om een vaststaande aanslag inkomstenbelasting die te hoog is, alsnog ambtshalve te verminderen. In een aantal situaties zal de inspecteur zo’n verzoek afwijzen. Bijvoorbeeld als het desbetreffende belastingjaar meer dan vijf jaar geleden is geëindigd of als de vermindering is gebaseerd op nieuwe rechtspraak.
Bijzonderheden:
- De normale bezwaartermijn is zes weken en begint op de dag na die van de dagtekening van het aanslagbiljet.
- Bij een aanpassing van het box 3-inkomen zal het verzamelinkomen wijzigen. Dat kan de hoogte van de persoonsgebonden aftrek beïnvloeden. Fiscale partners kunnen een andere verdeling kiezen totdat van beide partners de belastingaanslag onherroepelijk vaststaat.
Verkoop groene beleggingen pas in 2024
Groene beleggingen zijn tot een bedrag van € 65.072 (bedrag 2023) vrijgesteld in box 3. U mag de vrijstelling eerst zo veel mogelijk toerekenen aan overige beleggingen, voordat u het restant moet toerekenen aan spaartegoeden. Dat is gunstig, want het forfaitair rendement voor spaartegoeden is immers veel lager dan het forfaitair rendement voor overige beleggingen.
Let op! Als u een fiscale partner heeft, bedraagt de vrijstelling voor u gezamenlijk € 130.144 (bedrag 2023).
Stel afrekening voor periodiek verrekenbeding op
Als u bent getrouwd onder huwelijkse voorwaarden met een periodiek verrekenbeding, stel dan de afrekening over 2023 op. Het komt in de praktijk vaak voor dat echtgenoten vergeten om deze verrekening ook daadwerkelijk uit te voeren. Is de verrekening achterwege gebleven, dan zal bij het einde van het huwelijk door scheiding of overlijden een fiscale afrekening plaatsvinden alsof er gemeenschap van goederen was.
Tip: Als u uw periodiek verrekenbeding jarenlang bent vergeten uit te voeren, is dit te herstellen door de te verrekenen bedragen alsnog te berekenen. Vervolgens legt u de uitkomst vast in een vaststellingsovereenkomst. De volgende stap is dat u het beding jaarlijks uitvoert. In plaats daarvan kunt u ook de huwelijkse voorwaarden op dit punt laten aanpassen.
Los kleine schulden uiterlijk 31 december 2023 af
Vanuit fiscaal oogpunt is het voordelig om kleine schulden af te lossen vóór 1 januari 2024 als u voldoende liquide middelen heeft om dit te doen. Schulden verminderen de heffingsgrondslag van box 3 namelijk pas als zij de drempel van € 3.400 (€ 6.800 voor fiscale partners) overschrijden (bedrag 2023, in 2024 vindt misschien een indexatie plaats). De aflossing van schulden met box 3-vermogen leidt daarentegen tot een directe daling van de rendementsgrondslag. Los deze schulden daarom zo veel mogelijk af vóór de peildatum van 1 januari 2024.
Let op! In 2024 blijft de jaarlijkse indexatie van het heffingvrije vermogen achterwege. Maar het tarief van box 3 stijgt in 2024 waarschijnlijk naar 34% of (in verband met een aangenomen motie) 36%.
Schenk nog in 2023 voor een eigen woning
Op 1 januari 2023 is de vrijstelling van schenkbelasting voor de schenking ten behoeve van de eigen woning verlaagd van maximaal € 106.671 naar maximaal € 28.947. Dat is gelijk aan de gewone eenmalige verhoogde vrijstelling voor kinderen tussen de 18 en 40 jaar. Voor hen is dus niet meer van belang waarvoor zij de schenking benutten. Maar voor andere begunstigden is de vrijstelling voor een schenking ten behoeve van de eigen woning nog wel van belang. Zij komen namelijk niet in aanmerking voor een hogere vrijstelling van schenkbelasting. Deze vrijstelling komt echter op 1 januari 2024 te vervallen. Doe daarom nog dit jaar een schenking ten behoeve van de eigen woning aan iemand die geen kind is, maar nog wel tussen de 18 en 40 jaar oud is.
Tip: Voor een schenking aan kinderen tussen de 18 en 40 jaar ten behoeve van een dure studie geldt een vrijstelling. Deze vrijstelling bedraagt € 60.298 (2023).
Stel verkoop (hypotheekvrije) woning uit tot 2024
Bent u van plan om binnenkort uw schuldenvrije woning te verkopen zonder direct een nieuwe woning aan te kopen? Misschien is het beter daarmee te wachten tot in 2024. Bij een verkoop vóór 1 januari 2024 telt de ontvangen verkoopsom immers mee in de grondslag van de vermogensrendementsheffing van het jaar 2024 (peildatum 1 januari 2024). Als u de woning bijvoorbeeld op 5 januari 2024 verkoopt, valt de koopsom in 2024 niet in box 3.
Koop lijfrente in 2024 af
In beginsel leidt het afkopen van een lijfrentepolis ertoe dat de afgetrokken lijfrentepremies en het daarover behaalde rendement worden belast bij de verzekerde. Hierover moet hij bovendien 20% revisierente betalen. Deze sanctie blijft volgens de wet onder bepaalde voorwaarden achterwege als de verzekerde langdurig arbeidsongeschikt is. Een belangrijke voorwaarde is dat de afkoopsom in totaal niet meer bedraagt dan € 45.722 (bedrag 2023). In de praktijk brengt de fiscus bij een overschrijding van dit maximum slechts over het meerdere revisierente in rekening. Maar de verwachting is dat dit beleid pas in 2024 een wettelijke status krijgt.
Wacht tot 2024 met aankoop eerste eigen woning
Het normale tarief voor de overdrachtsbelasting is 10,4%. Voor een verkrijger van een eigen woning bedraagt het tarief slechts 2%. Is de verkrijger van de eigen woning minstens 18, maar nog geen 35 jaar oud? Dan is de verkrijging zelfs vrijgesteld van overdrachtsbelasting als de totale waarde van die woning maximaal € 440.000 bedraagt en deze vrijstelling niet eerder is benut. Op 1 januari 2024 stijgt de toegestane maximale waarde naar € 510.000. Het kan dus voordelig zijn om nog even te wachten met de aankoop van een woning met een waarde van meer dan € 440.000, maar hooguit € 510.000.
Let op! Voor de vrijstelling is ook vereist dat de verkrijger duidelijk, stellig en zonder voorbehoud schriftelijk verklaart dat hij de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken.
Betaal uw partneralimentatie niet te vroeg
Tegenwoordig is het minder interessant om alimentatiebetalingen naar voren te halen. In voorgaande jaren heeft de wetgever geleidelijk aan het effectieve tarief, waartegen u uw partneralimentatie kunt aftrekken, afgebouwd. Deze afbouw is nu voltooid: u kunt de partneralimentatie slechts aftrekken tegen het laagste box 1-tarief. Maar in 2024 vindt een kleine stijging plaats van dat tarief. Dus als het gaat om het tarief, is de aftrek in 2024 voordeliger. Als u in 2024 de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bereikt en volledig premieplichtig bent voor de volksverzekeringen, krijgt u naar verwachting te maken met de volgende tarieven:
- 36,97% (tarief 2024, tarief 2023: 36,93%) over uw box 1-inkomen tot en met € 75.624 (bedrag 2024, bedrag 2023: € 73.031); en
- 49,50% (in 2024 en in 2023) over uw box 1-inkomen voor zover dit inkomen meer bedraagt dan € 75.624 (bedrag 2024, bedrag 2023: € 73.031).
Let op! Alimentatie voor kinderen is als zodanig niet aftrekbaar.
Gebruik 2023 voor middeling
Hoewel de middelingsregeling per 1 januari 2023 is afgeschaft, kunt u het jaar 2023 eventueel opnemen in een middelingstijdvak van drie jaren. Bij middeling vindt voor drie achtereenvolgende jaren een herrekening van de belasting plaats op basis van het gemiddelde inkomen. Is die belasting meer dan € 545 lager dan de betaalde belasting, dan krijgt u het meerdere terug. Om de middelingsteruggaaf te krijgen, moet u een verzoek indienen bij de Belastingdienst. U kunt het verzoek indienen tot 36 maanden na het moment waarop de laatste aanslag van die drie jaar onherroepelijk vaststaat. Een aanslag is onherroepelijk als de termijn van 6 weken voor bezwaar, beroep, hoger beroep of cassatie is verstreken. Op internet zijn diverse tools beschikbaar om de middelingsteruggaaf te bepalen.
Let op! Het laatste tijdvak waarover men kan middelen zal bestaan uit de jaren 2022, 2023 en 2024.
Regel taxatierapport voor gift in natura
Bij een periodieke gift aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) legt u schriftelijk vast dat u gedurende vijf jaar een bepaald bedrag schenkt, tenzij u eerder komt te overlijden. Voor periodieke giften geldt in 2023 een ander maximum dan voor niet-periodieke giften. De maximale aftrek van periodieke giften is namelijk € 250.000 per huishouden. Dit maximum zal vaak hoger zijn dan het maximum voor de niet-periodieke giften. Als u in 2023 uw gift nog omzet in een periodieke gift, profiteert u dit jaar nog van volledige aftrek. Bij de keuze voor het omzetten van gewone giften in periodieke giften moet u onder andere letten op het volgende:
- Uw jaarlijkse niet-periodieke giften aan een ANBI zijn alleen aftrekbaar als ze boven een drempel uitkomen. Voor 2023 is die drempel minstens € 60 of, als dat hoger is, 1% van uw verzamelinkomen. Hebt u een fiscale partner, dan geldt 1% van het gezamenlijke verzamelinkomen.
- De aftrek van niet-periodieke giften is gemaximeerd op 10% van het (gezamenlijke) verzamelinkomen.
- Doet u een gift in natura van minstens € 10.000? Dan moet u vanaf 1 januari 2024 met een taxatierapport de waarde van deze gift onderbouwen.
Betaal nog in 2023 uw lijfrentepremie
Heeft u een pensioengat? Dan kan het interessant zijn om een lijfrenteovereenkomst af te sluiten. Een bijkomend voordeel is dat de lijfrentepremies binnen bepaalde grenzen fiscaal aftrekbaar zijn. Een voorwaarde is dat u de premie daadwerkelijk hebt betaald in het jaar waarin u de premie wilt aftrekken. Wilt u al over 2023 uw lijfrentepremie kunnen aftrekken? Zorg er dan voor dat u de lijfrentepremie betaalt vóór 1 januari 2024.
Tip: Stel dat u in de afgelopen vijf jaar lijfrentepremies heeft betaald zonder deze op te geven in uw aangifte inkomstenbelasting. Inmiddels staat de desbetreffende aanslag al onherroepelijk vast. Uw laatste redmiddel is dan het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering bij de inspecteur. U moet dan wel kunnen bewijzen dat u de betaalde premie niet heeft afgetrokken. Dat kunt u bijvoorbeeld doen met kopieën van uw aangifte en de aanslag over de betreffende jaren. Wilt u voor ambtshalve teruggave over 2018 in aanmerking komen? Dien dan uiterlijk 31 december 2023 een verzoek om een ambtshalve vermindering in!
Regel tijdig verdeling zorg voor kind
De inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is een heffingskorting voor alleenstaanden of minstverdienende partners die arbeid en zorg voor een kind combineren. Bij co-ouderschap moet de zorg voor het kind door de co-ouders in gelijke mate worden verdeeld. Door een arrest van de Hoge Raad was daarvan al sprake bij 78 dagen zorg aan het kind in een kalenderjaar door één van de co-ouders. Maar vanaf 1 januari 2024 moeten co-ouders ieder ten minste 156 dagen van het kalenderjaar voor het kind zorgen.
Tip: De eis van 156 dagen geldt per kalenderjaar, maar het blijft mogelijk om die grens naar tijdsgelang te herrekenen in het jaar dat het co-ouderschap begint of eindigt. Daarbij geldt als voorwaarde dat het co-ouderschap in dat jaar minstens zes maanden duurt.
Vraag snel om teruggaaf over 2018
Had u over 2018 nog recht op een teruggaaf inkomstenbelasting? Maar bent u vergeten deze teruggaaf aan te vragen? In dat geval hebt u tot 1 januari 2024 de tijd om de teruggaaf alsnog aan te vragen. De Belastingdienst betaalt u het belastingbedrag alleen terug als dit de teruggaafdrempel overschrijdt. In 2018 bedroeg deze € 14, in plaats van de € 16 die voor 2023 geldt.
Verzoek om voorlopige aanslag IB 2022
De inspecteur brengt rente in rekening op een aanslag inkomstenbelasting 2022 die hij oplegt na 1 juli 2023. Voor wat betreft de inkomstenbelasting was deze rente van 1 oktober 2020 tot en met 30 juni 2023 4% per jaar. Maar sinds 1 juli 2023 is deze rente 6% per jaar. In vergelijking met de rente die de bank u vergoedt, is deze rente hoog. Verwacht u dat u over 2022 nog moet bijbetalen? Dan is het zinvol zo snel mogelijk een voorlopige aanslag inkomstenbelasting 2022 te vragen aan de Belastingdienst.
Tip: Als u een belastingaanslag 2022 niet of te laat tijd betaalt, brengt de Belastingdienst ook nog invorderingsrente in rekening. De invorderingsrente over de periode van 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2023 bedraagt 2%. Voor de periode van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2023 is de invorderingsrente 3%. Vanaf 1 januari 2024 geldt een invorderingsrente van 4%.
Betaal aanslag ineens vóór 2024
Dit jaar is het nog zo dat u een betalingskorting krijgt als u een conserverende of voorlopige aanslag inkomstenbelasting, die in meerdere termijnen is te betalen, toch in één keer betaalt. Van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2023 bedraagt de betalingskorting 3%. Maar in 2024 komt deze betalingskorting te vervallen.
Aandachtspunten
Als u over 2023 arbeidsinkomen geniet, heeft u recht op een onderdeel van de heffingskorting: de arbeidskorting. De arbeidskorting bedraagt 8,231% over de eerste € 10.740 aan arbeidsinkomen. Voor zover uw arbeidsinkomen meer bedraagt dan € 10.740 maar niet meer dan € 23.201, bedraagt uw arbeidskorting 29,861% van dat deel van uw arbeidsinkomen. Over het meerdere bedraagt de arbeidskorting 3,085%. Uw arbeidskorting over 2023 bedraagt maximaal € 4.605.
- U moet de maximale arbeidskorting van € 4.605 verminderen met 6,51% van uw arbeidsinkomen voor zover uw arbeidsinkomen meer bedraagt dan € 37.691.
- De hiervoor genoemde bedragen gelden voor personen die de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet hebben bereikt.
- In 2024 bedraagt de arbeidskorting naar verwachting maximaal € 5.553.
Tips voor ondernemers
Profiteer van hoge MKB-winstvrijstelling
Afhankelijk van de omstandigheden kan het voor een IB-ondernemer voor- of nadelig zijn om fiscale winst naar voren te halen. Een omstandigheid die het naar voren halen van winsten interessant maakt, is de geplande verlaging van de MKB-winstvrijstelling. Momenteel bedraagt de MKB-winstvrijstelling 14% van de fiscale winst na de vermindering van de ondernemersaftrek. In 2024 zal de MKB-winstvrijstelling naar verwachting 12,7% bedragen.
Tip: Een manier om de fiscale winst naar voren te halen is door geen of lagere voorzieningen te vormen. Dit jaar kan ook een mooie periode zijn om een vermogensbestanddeel uit de ondernemingssfeer te halen en naar privé over te brengen.
Investeer vóór 2024 in nieuw bedrijfsmiddel
Als u nog dit jaar investeert in een nieuw bedrijfsmiddel, mag u daar in principe willekeurig op afschrijven. Deze willekeurige afschrijving bedraagt maximaal 50% van het bedrag aan af te schrijven aanschaffings- of voortbrengingskosten. Ook moet u zulke kosten hebben gemaakt of daarvoor verplichtingen zijn aangegaan. Nadat de willekeurige afschrijving is toegepast, mag u op de normale manier afschrijven. Deze mogelijkheid van willekeurige afschrijving staat niet open voor bedrijfsmiddelen waarop u al op grond van een andere regeling willekeurig mag afschrijven.
Let op! Bepaalde bedrijfsmiddelen zoals gebouwen, diverse categorieën vervoersmiddelen, immateriële activa en dieren zijn uitgesloten van deze regeling. Personenauto’s met een CO2-uitstoot van 0 gram per kilometer vallen wel onder de regeling.
Probeer staking door overheidsingrijpen uit te stellen
Onder bepaalde omstandigheden kan de overheid een ondernemer dwingen zijn onderneming geheel of gedeeltelijk te staken. Daarbij is het mogelijk dat de ondernemer boekwinsten behaalt die hij in een herinvesteringsreserve (HIR) wil onderbrengen. Onder de huidige regelgeving moet de ondernemer in principe het voornemen hebben om een herinvestering te doen in zijn resterende onderneming. Er is voorgesteld om in 2024 een verruiming van deze voorwaarde in te voeren bij een gedeeltelijke staking door overheidsingrijpen. De ondernemer mag dan namelijk ook een herinvesteringsvoornemen hebben voor een andere onderneming. Deze andere onderneming kan een bestaande of een nieuwe onderneming zijn. Probeer dus een staking door overheidsingrijpen te vertragen, zodat deze plaatsvindt in 2024.
Tip: In principe hoeft de afboeking van een HIR, die is gevormd op een bedrijfsmiddel waarop men niet of over meer dan tien jaar pleegt af te schrijven, alleen te gebeuren op de aanschafkosten van een bedrijfsmiddel met eenzelfde economische functie. Deze beperking geldt niet voor zover de bedrijfsmiddelen zijn vervreemd in het kader van een staking door overheidsingrijpen.
Wacht met inhalen aflossingsachterstand bij uw bv
Heeft u een hypotheek afgesloten bij uw eigen bv? Ook dan kan de hypotheekrente onder voorwaarden aftrekbaar zijn in box 1. Onder normale omstandigheden zal een van de voorwaarden zijn dat u ieder jaar minstens annuïtair aflost. Als u dat niet doet en een aflossingsachterstand opbouwt, kan dat betekenen dat de hypotheek naar box 3 gaat. De vraag is of dat echt nadelig is. Een nadeel is dat u de hypotheekrente niet kan aftrekken tegen het laagste tarief in box 1 (36,93% voor niet-AOW’ers in 2023). Ook is het mogelijk dat de hypotheekschuld onder de regeling van excessief lenen gaat vallen. De fiscus neemt dan het bedrag van de schuld als forfaitair inkomen uit aanmerkelijk belang bij u in aanmerking. De regeling voor excessief lenen bij de eigen bv is echter pas aan de orde als en voor zover u en uw partner meer dan € 700.000 schuldig zijn aan uw bv. Een voordeel van de hypotheekschuld in box 3 is dat u uw box 3-inkomen kunt verlagen met een negatief forfaitair rendement. Volgens de wettekst is dit forfaitaire rendement negatief 2,46%, maar dit percentage is nog niet definitief. U moet ook rekening houden met een schuldendrempel (€ 3.400 per partner) in 2023. Naar verwachting zal het box 3-tarief 34 à 36% in 2024 bedragen. Reken dus uit wat het voordeligste is: de aflossingsstand inhalen of niet.
Let op! Heeft u een lening van vóór 2013 of een lening waarop het regime van vóór 2013 van toepassing is? Dan is het niet mogelijk om een eigenwoningschuld te transformeren naar een box 3-schuld. Zulke leningen vallen namelijk niet automatisch in box 3 als u een aflossingsachterstand opbouwt.
Los af op de schuld aan uw bv
Denkt u dat u, al dan niet samen met uw partner, op 31 december 2023 een schuld aan uw bv zult hebben van meer dan € 700.000? Besef dan dat het meerdere een fictieve winstuitdeling vormt. Over die winstuitdeling moet u belasting betalen. Deze maatregel kan aanleiding zijn om uw schuld aan uw bv te herfinancieren. Bijvoorbeeld door bij een bank een lening aan te gaan.
Let op! Een alternatief voor herfinancieren van het vastgoed is verkoop van het vastgoed aan uw bv. Bedenk daarbij wel dat dit in 2023 10,4% overdrachtsbelasting kost.
Wacht tot 2024 met lenen van uw bv
Bent u dga en geëmigreerd en heeft u om die reden een conserverende aanslag ontvangen? Dan is het niet handig om nog dit jaar veel geld van uw bv te gaan lenen. De Belastingdienst kan dan namelijk het verleende betalingsuitstel intrekken. Het is de bedoeling dat in 2024 een kleine versoepeling plaatsvindt. Dat betekent dat invordering van de conserverende aanslag alleen plaatsvindt indien en voor zover u bovenmatig (excessief) leent van een bv die verband houdt met de conserverende aanslag. Bovendien blijft invordering achterwege voor zover de schuldtoename al eerder het uitstel van betaling heeft doen beëindigen.
Let op! Invordering van de conserverende aanslag kan plaatsvinden voor zover u bovenmatig leent van vennootschappen ter zake waarvan aan u een conserverende belastingaanslag met uitstel van betaling is verleend.
Laat uw bv dit jaar fors dividend uitkeren
Hebt u een groot bedrag aan liquide middelen nodig, dan is het misschien interessant om nog dit jaar uw bv een fors bedrag aan dividend uit te laten keren. Nu geldt namelijk nog maar een tarief voor inkomen uit aanmerkelijk belang: 26,9%. In 2024 krijgt u te maken met een progressief tarief. Over de eerste schijf van € 67.000 zal het tarief 24,5% zijn. Maar over het meerdere bent u naar verwachting 31% of misschien zelfs 33% (als gevolg van een aangenomen motie) verschuldigd!
Tip! Voor zover uw bv bij wijze van dividenduitkering uw schuld aan de bv kwijtscheldt, blijft de toepassing van de maatregel tegen excessief lenen bij de eigen bv achterwege.
Wacht bij dividend van hooguit € 134.000 tot 2024
Als u een dga bent en een partner hebt, kan het interessant zijn om tot 1 januari 2024 te wachten met de dividenduitkering. In 2024 geldt namelijk wel een progressief tarief, maar u en uw partner kunnen beiden gebruik maken van de eerste schijf van € 67.000. Wees tevens ervan bewust dat inkomen uit aanmerkelijk belang tot het gemeenschappelijke inkomen behoort. U kunt dit inkomen dus naar eigen keuze onderling verdelen. Bijvoorbeeld door een dividenduitkering van € 134.000 gelijk te verdelen over de partners.
Doe nog dit jaar energie-investering
Het demissionaire kabinet had aanvankelijk de energie-investeringsaftrek (EIA), evenals de milieu-investeringsaftrek (MIA), per 1 januari 2024 willen afschaffen. Maar deze regelingen worden waarschijnlijk alsnog verlengd tot en met 31 december 2028. Maar per 1 januari 2024 vindt wel een verlaging plaats van het percentage van de EIA van 45,5% naar 40%. Daarom is het aan te raden nog in 2023 de energie-investering te doen.
Let op! U moet binnen drie maanden na het aangaan van de investeringsverplichting via RVO.nl melden dat u deze investering heeft gedaan. Ga bij het controleren van de termijnen uit van de koopovereenkomst, niet van de offerte.
Zet zakelijke sponsoring op
De wetgever wil in 2024 het schenken via de bv aan goede doelen vereenvoudigen. Daarom is voorgesteld in 2024 de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting te laten vervallen. Maar giften die via de bv plaatsvinden zal de Belastingdienst in beginsel evenmin aanmerken als belast dividend. Bovendien kan een bv een goed doel ook sponsoren. De kosten van zakelijke sponsoring zijn in ieder geval aftrekbaar.
Tip: Een niet-aftrekbare gift via een bv aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of steunstichting sociaal belang behartigende instelling (SBBI) blijft vrijgesteld van schenkbelasting.
Verzamel tegenbewijs voor dividendstripping
Bij dividendstripping wordt heffing van dividendbelasting beperkt of zelfs voorkomen. De wetgever bestrijdt dividendstripping door een voorwaarde te stellen aan de verrekening, teruggaaf of vermindering van dividendbelasting. Deze voorwaarde houdt in dat de ontvanger van het dividend de uiteindelijk gerechtigde moet zijn. Bij dividendstripping is het voor de Belastingdienst lastig om te bepalen of hieraan wordt voldaan. Er is voorgesteld dat per 1 januari 2024 degene die een beroep doet op verrekening, teruggave of vermindering, aannemelijk moet maken dat aan de voorwaarden wordt voldaan. Dit geldt echter pas vanaf een bedrag van € 1.000 aan geheven dividendbelasting op jaarbasis.
Nv, koop in 2023 eigen aandelen in
De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen om het minimumloon per 1 januari 2024 extra te verhogen met 1,7%. Om deze verhoging te financieren, stelt de motie voor de inkoop van eigen aandelen net zo te belasten als een dividenduitkering. Dit maakt het interessant voor nv’s om nog dit jaar eigen aandelen in te kopen.
Benut vóór 2024 ab-belastingkorting
Stel, u heeft in 2022 en 2023 geen aanmerkelijk belang (ab) meer, maar nog wel een openstaand verlies uit ab. Zet dan dit verlies nog in 2023 om in een belastingkorting. De belastingkorting bedraagt dit jaar nog 26,9% van het openstaande ab-verlies. In 2024 is dit nog maar 24,5%! Als u uw ab-verlies in 2023 omzet in een belastingkorting, mag u deze korting aftrekken van de inkomstenbelasting over de box 1-inkomens van 2023 tot en met 2030.
Let op! De belastingkorting is niet meer van toepassing als het verlies uit ab ouder is dan negen jaar.
Pas OV-reiskostenvergoeding aan
Op Prinsjesdag 2023 is een voorstel gepubliceerd om het privégebruik van OV-abonnementen of voordeelurenkaarten die de werkgever vergoedt of verstrekt, gericht vrij te stellen. Dit betekent dat werkgevers deze per 1 januari 2024 altijd belastingvrij kunnen aanbieden, zolang het aannemelijk is dat de werknemers ze (ook) gebruiken voor zakelijke reizen, zoals woon-werkverkeer. Werkgevers hoeven dan geen registratie meer bij te houden van het privé- en zakelijk gebruik om in aanmerking te komen voor de vrijstelling.
Verhoog gewone reiskostenvergoeding
Werkgevers mogen in 2023 aan hun werknemers een onbelaste reiskostenvergoeding van maximaal € 0,21 per zakelijke kilometer (inclusief woon-werkverkeer) toekennen. Deze maximale onbelaste vergoeding wordt naar verwachting per 1 januari 2024 verhoogd naar € 0,23 per kilometer. Als u in uw overeenkomsten niet verwijst naar het fiscale maximum, maar steeds het bedrag zelf heeft opgenomen, pas dan de overeenkomst aan.
Let op! De verhoging geldt ook voor ondernemers en resultaatgenieters.
Wijs loon ingekomen werknemer aan vóór 2024
Op het loon van een zogeheten ingekomen werknemer mag u onder voorwaarden de 30%-regeling toepassen. Dat betekent dat voor 30% van het brutosalaris van die werknemer sprake is van een onbelaste vergoeding van extraterritoriale kosten. Om te kwalificeren als een ingekomen werknemer mag die werknemer niet op minder dan 150 kilometer van de Nederlandse grens hebben gewoond. Daarnaast moet hij beschikken over een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is. De vraag of iemand een specifieke deskundigheid heeft, beoordeelt de fiscus aan de hand van zijn loon. Voor werknemers zonder universitaire mastergraad of werknemers met universitaire mastergraad en ouder dan 30 jaar geldt in 2023 een minimumloon van € 41.954. Voor werknemers die wel een universitaire mastergraad hebben, maar jonger zijn dan 30 jaar geldt een minimumloon van € 31.891. Een andere belangrijke voorwaarde is dat u het loon vóór 1 januari 2024 aanwijst als eindheffingsloon.
Let op! Per 1 januari 2024 is de 30%-regeling slechts toe te passen tot maximaal de zogeheten Balkenendenorm (€ 223.000 in 2023). Voor werknemers die over het laatste loontijdvak van 2022 loon genoten waarop de 30%-regeling van toepassing was, geldt een overgangsregeling van maximaal drie jaar.
Schenk vastgoedverhuuronderneming vóór 2024
Dankzij de zogeheten bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) kan een ondernemer zijn onderneming schenken, waarbij voor de begunstigde een grote vrijstelling van schenkbelasting geldt. Deze regeling heeft alleen betrekking op het ondernemingsvermogen plus maximaal 5% van het beleggingsvermogen. Het is de bedoeling dat per 1 januari 2025 al het beleggingsvermogen is uitgesloten van de BOR. En vanaf 1 januari 2024 zal verhuurd vastgoed in principe altijd beleggingsvermogen voor de BOR zijn. Dit geldt overigens ook voor de doorschuifregeling in het aanmerkelijk belang-regime. Verhuurd vastgoed met een waarde van meer dan een ton wordt voortaan gedefinieerd als vastgoed dat feitelijk ter beschikking is gesteld aan derden. Is dat op het moment van overdracht niet het geval, maar is het vastgoed wel bestemd voor verhuur? Ook dan merkt de Belastingdienst het desbetreffende vastgoed aan als beleggingsvermogen. Koppelaankopen die nu nog als ondernemingsvermogen kwalificeren, zullen eveneens de status van verhuurd vastgoed krijgen. Maar een kortdurende terbeschikkingstelling, zoals bij hotelkamers, valt niet onder de voorgestelde maatregel, net zomin als teeltpachtovereenkomsten. Door deze wijzigingen kan het raadzaam zijn om een geplande schenking van een onderneming die veel vastgoed verhuurt, nog in 2023 te laten plaatsvinden.
Let op! Er zal een tijdsevenredige benadering gelden voor vastgoed dat een deel van het jaar in de eigen onderneming wordt gebruikt en het andere deel van het jaar wordt verhuurd.
Wacht tot 2024 met aankoop elektrische bestelauto
Wilt u een elektrische bestelauto aanschaffen? Dan is het misschien beter om daarmee te wachten tot na de jaarwisseling. Als u de bestelauto aanschaft in 2024, kunt u namelijk onder voorwaarden gebruik maken van de Subsidieregeling Emissieloze Bedrijfsauto’s (SEBA). Voor 2023 is het niet meer mogelijk van de SEBA gebruik te maken.
Controleer hoeveel vermogen de zonnecelauto heeft
Als u als werkgever een auto van de zaak ter beschikking stelt aan een werknemer, moet in beginsel een bijtelling plaatsvinden wegens mogelijk privégebruik. Normaal gesproken bedraagt de bijtelling 22% van de catalogusprijs, vermeerderd met bpm. Als de auto meer dan 15 jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen, is de bijtelling in beginsel 35% van de waarde in het economische verkeer van de auto. Als blijkt dat de werknemer op jaarbasis hooguit 500 privékilometers met de auto van de zaak heeft gereden, blijft de bijtelling achterwege. Waarschuw uw werknemers dat ze in de laatste maanden van 2023 niet zo veel privéritten maken dat ze net boven de 500 kilometergrens uitkomen.
Als niet valt te vermijden dat een werknemer meer dan 500 privékilometers met de auto van de zaak aflegt, kan het voordelig zijn om hem een auto met een CO2-uitstoot van 0 gram per kilometer ter beschikking te stellen. In dat geval mag u namelijk de bijtelling verlagen met 6% van de waarde van de auto. Deze verlaging bedraagt echter in beginsel maximaal € 1.800. Deze beperking is onder meer niet van toepassing op een zogeheten zonnecelauto. Dat is een auto met geïntegreerde zonnepanelen waarbij de energie, die nodig is voor de aandrijving, wordt opgeslagen in een accupakket dat geen lood bevat. Onder de huidige wetgeving moeten de zonnepanelen een vermogen hebben van minimaal 1 kilowattpiek. De verwachting is dat vanaf 1 januari 2024 het vermogen van die zonnepanelen in wattpiek gedeeld door het verbruik in wattuur per kilometer minimaal 7 moet zijn. Houdt dit in de gaten als u overweegt om voor uw werknemer een zonnecelauto van de zaak aan te schaffen. Overigens zal de bijtelling voor een zonnecelauto vanaf 2025 waarschijnlijk 17% bedragen.